Selecteer Pagina

Industriële watertransitie

door | 26 aug, 2023 | Uitgelicht

VEMW presenteert routekaart naar minder watergebruik

De industrie heeft wel degelijk stappen gezet om het watergebruik te verminderen, maar vanwege de toegenomen droogte is het niet genoeg. De VEMW heeft daarom een route uitgestippeld die het verbruik in 2035 met 20 procent moet helpen verminderen.

De belangenbehartiger van zakelijke energie- en watergebruikers VEMW presenteerde vorige maand het rapport ‘Klimaatrobuust waterbeheer en duurzaam watergebruik voor het toekomstbestendig watersysteem’, met daarin de Routekaart Industriële Watertransitie. 

Tal van fabrieken uit verschillende sectoren gebruiken water in het productieproces of verwerken dit in het product. Het gaat om drie soorten water: grond-, oppervlakte- en leidingwater. In vergelijking met 2003 is het totale industriële watergebruik duidelijk verminderd. Het grondwatergebruik is in die periode met bijna de helft gedaald terwijl het leidingwatergebruik ongeveer hetzelfde is gebleven. De voedings- en drankenindustrie is de sector die het meeste grondwater verbruikt (36 procent), terwijl de chemische en farmaceutische industrie het meeste oppervlaktewater (71 procent) en leidingwater (32 procent) gebruiken. Het leidingwater valt in twee soorten te onderscheiden: drinkwater en industriewater. In 2021 bestond het aan de industrie geleverde leidingwater uit 150 miljoen kubieke meter drinkwater en 69 miljoen kubieke meter industriewater. Vooral de chemie en raffinage sector maken gebruik van oppervlaktewater als koelwater.

Twee vliegen in één klap

Met behulp van een door de VEMW ontwikkelde ‘ladder voor duurzaam industrieel watergebruik’ zijn de voorbije jaren stappen gezet op het gebied van reductie en verduurzaming. Zo hebben bedrijven in de voedings- en genotmiddelenindustrie hun watergebruik weten te verminderen van 58,5 miljoen kubieke meter in 2005 naar 39,6 miljoen kubieke meter in 2021. Dit deden zij door machines, productieprocessen en productieketens aan te passen. Daarnaast is het hergebruik van water toegenomen, wat ook aantrekkelijk is uit kostenoogpunt. Er zijn verschillende technologieën op de markt gekomen waarmee proceswater valt te hergebruiken. Verder hebben nieuwe zuiveringstechnieken ervoor gezorgd dat het oppervlaktewater minder wordt verontreinigd. Dat is ook van belang voor bedrijven die oppervlaktewater voor hun productie gebruiken. Ook worden met het gebruik van gezuiverd afvalwater (effluent) twee vliegen in één klap geslagen. Het vermindert zowel het onttrekken van zoet water aan het systeem als het lozen van afvalwater. Dit kan zowel eigen effluent zijn als afvalwater van rioolwaterzuiveringsinstallaties, dat als proceswater kan worden ingezet. Volgens het CBS wordt het oppervlaktewater steeds minder belast door de industrie voor wat betreft stikstof, fosfor en zware metalen. Dat geldt ook voor organische microverontreinigingen, waarvan de reductie door EU-regelgeving op gang is geholpen. Dit valt te verklaren doordat bedrijven in zuiveringstechnieken hebben geïnvesteerd. Volgens de VEMW voldoet het geloosde water aan de wettelijke eisen en overstijgt het in sommige gevallen zelfs de kwaliteit van het ontvangende water.

Klus niet geklaard

Dat is mooi, zou je zeggen, maar de ingezette verbetering is inmiddels door andere trends ingehaald. De beschikbaarheid van water is zoals we weten onder druk komen te staan. Zo was er het afgelopen jaar een ‘feitelijk watertekort’. De zomers van 2018 en 2019 en het voorjaar van 2020 waren droog, net zoals het deze lente bijzonder weinig regende. Het grond- en oppervlaktewater mag dan op een aantal plekken schoner zijn geworden, toch is de kwaliteit ervan in het geding. “We zullen veel in het werk moeten stellen om ervoor te zorgen dat het water in 2027 van goede kwaliteit is. (…) De uitdaging is groot. (…) Industriële watergebruikers hebben laten zien dat zij verantwoord met water kunnen omgaan. Dat is goed nieuws, maar betekent niet dat de klus is geklaard. De grenzen aan het water- en bodemsysteem zijn in zicht gekomen en zelfs op enkele punten al bereikt. Deze ontwikkelingen maken dat de opgaven richting 2100 groter zijn dan gedacht. VEMW ziet de veiligstelling van de toekomstige zoetwatervoorziening als een gezamenlijke opgave voor overheid, waterbeheerders en watergebruikers. Alleen gezamenlijk kunnen de uitdagingen het hoofd worden geboden”, aldus VEMW in het rapport.

Vier haltes

Een versnelling is gewenst, aldus de belangenorganisatie, met daarbij speciale aandacht voor het duurzaam en circulair omgaan met zoet water. Het heeft daarom een Routekaart Industriële Watertransitie opgesteld, die zich vooral richt op grond- en leidingwater. Grondwater wordt immers na gebruik – voor voornamelijk koelen – weer teruggevoerd naar het waterlichaam ter plaatse. De routekaart kent vier haltes richting 2035, waarvan de laatste – verduurzaming – het eindpunt is. De eerste stap is het opstellen van een waterprofiel, dat inzicht biedt in het watergebruik en de ‘waterbelangen’ van fabrieken in relatie tot de beschikbaarheid van water. Het profiel bevat informatie over onder meer het soort water dat wordt gebruikt, de herkomst ervan, het innamepatroon en de doelen waarvoor het wordt gebruikt. De tweede stap is het uitvoeren van een waterrisico-assessment. Hierbij worden de risico’s ten aanzien van het water op een rijtje gezet. Denk aan een verminderd aanbod aan waterbronnen, leveringsonderbrekingen, hoog water, verzilting of verontreiniging van bronnen. Door het uitvoeren van deze eerste twee stappen wordt duidelijk waar verbetering mogelijk is, zoals besparing, synergie of het benutten van alternatieve waterbronnen. De derde stap is dan ook het op- of bijstellen van een waterplan inclusief meetbare doelen.

Waterbewust ontwerpen

Bij de vierde stap van de routekaart belanden we bij de verduurzaming, die op drie niveaus kan plaatsvinden: in de fabriek, in de regio en in de keten. In een plant zijn er allerlei mogelijkheden om tot een betere waterefficiëntie van productieprocessen te komen. De momenten om daarin te investeren zijn bedrijfsuitbreidingen of turnarounds. Waterbewust ontwerpen behoort een belangrijk uitgangspunt te zijn, stelt de VEMW. Maar voor het oplossen van bijvoorbeeld een droogteprobleem zal er buiten de hekken van een fabrieksterrein moeten worden gekeken. Daarvoor is een regionale aanpak nodig, waarbij stakeholders met elkaar samenwerken om tot een aanpak op maat te komen. Ten derde biedt het kansen om met partijen in de keten samen te werken. Het watergebruik voor grondstoffen bepaalt namelijk vaak een groter deel de ‘waterfootprint’ dan interne bedrijfsprocessen.

Schepje bovenop

Willen industriële bedrijven verantwoord met water omgaan, dan zullen zij hun watergebruik op vier pijlers moeten baseren, raadt de VEMW aan. Er zal een stap moeten worden gezet van lineair naar circulair, het juiste water moet voor het juiste gebruik worden toegepast, maatwerk is nodig voor het verduurzamen van het watergebruik en alle partners in de keten zullen er gezamenlijk de schouders onder moeten zetten. “We kunnen niet meer werken vanaf een eigen eiland, maar moeten de kennis bundelen. Dankzij samenwerking begrijpen we bovendien elkaars belangen beter en vinden we gezamenlijke oplossingen”, zegt de VEMW. Zij stelt tot slot: “Wij zijn nu klaar voor de volgende stap. We denken dat het mogelijk is om het totale industriële watergebruik in twaalf jaar, dus uiterlijk in 2035 met 20 procent te reduceren. Dat dit realistisch is, blijkt onder andere uit een recent uitgevoerd onderzoek naar waterbesparing in de industrie. Daaruit bleek dat industriële watergebruikers met een jaarverbruik groter dan 50.000 kubieke meter een besparing kunnen realiseren van 16,2 procent. Wij doen daar nog een schepje bovenop.”

Wetlands bij Dow

Dow in Terneuzen onderzoekt verschillende manieren om het watergebruik te verminderen. Het verbruik bestaat nu voor driekwart uit hergebruikt water en lokaal regenwater, en Dow is van zins om ook het laatste kwart te verduurzamen. Hiervoor heeft het een aantal onderzoeksprojecten opgezet, waaronder het project ‘Wetland’. Hierbij wordt op twee wetlands van elk 350 vierkante meter effluent uit afvalwaterzuiveringen gezuiverd. De wetlands zijn beplant met riet; plantenwortels en microben zorgen voor de voorbehandeling en biologische stabilisatie van het brakke afvalwater voordat het wordt ontzilt. Als de test succesvol blijkt te zijn, kan de oppervlakte van de wetlands worden vergroot naar 6 tot 8 hectare. Daarmee zou het gebruik van water uit de Biesbosch tot een minimum kunnen worden teruggebracht.

Nieuwsbrief

Wekelijks het laatste Rotterdamse industrienieuws direct in je inbox? Meld je dan nu aan en blijf zo op de hoogte!

Bedankt voor het aanmelden. Veel leesplezier!