
Onlangs schreven we over de Foam Academy Europe, de vierdaagse training die DNM Industrial Firefighting dit jaar voor het eerst in Rotterdam organiseerde. Een van de onderwerpen die daarbij centraal stond, gaat de eigenaren van DNM in het bijzonder aan het hart: de kwaliteit van blusschuim.
Tekst: Emma Veldhuis
Bas Disberg en Shalena Meléndez besloten ruim 25 jaar geleden dat de industriële brandbestrijding beter kon. Een beetje veiligheid bestaat volgens hen niet. Iets is veilig of het is dat niet, dus staat DNM voor absolute veiligheid. “We waren jonge mensen en wisten een heleboel dingen niet, maar één ding wisten we heel zeker: we wilden samen bepalen wat de standaarden moesten zijn”, vertelt Meléndez. “We kwamen ideeën en werkwijzen tegen die niet bij ons pasten. Dus besloten we om het zelf te doen, op onze manier.” Meléndez had destijds net een bedrijfsovername en het opbouwen van een startup meegemaakt en had daardoor ervaring met het bedrijfskundige aspect.
Disberg bracht de vakinhoudelijke kennis met zich mee. Hij had de vertegenwoordigers van een aantal belangrijke leveranciers al ontmoet in de Verenigde Staten. Ondanks zijn jonge leeftijd beschikte hij over een indrukwekkende technische vakkennis, waardoor de leveranciers het zagen zitten om samen te werken. “En zo ontstond DNM. We zijn specialisten in industriële brandbestrijding in de breedste zin en leveren onder andere aan defensie, de petrochemie, luchthavens en veiligheidsregio’s die met industriële objecten te maken hebben. We leveren alles wat ze nodig hebben, zoals hydranten, afsluiters, monitoren, pompen, speciale voertuigen en blusschuim”, aldus Disberg.
Binnen die laatste productgroep gebeurt momenteel veel. De fluorhoudende (ofwel: PFAS) blusschuimen waar de brandweer en bedrijfsbrandweer al decennia mee werken zijn zeer effectief, maar inmiddels weten we dat PFAS schadelijke gevolgen heeft voor mens en milieu. Daarom wordt het gebruik van deze blusmiddelen uitgefaseerd. “De transitieperiode ligt tussen de twee en zes jaar, maar het aanbod van fluorhoudende producten neemt af. Ze worden simpelweg niet meer gemaakt. Bedrijven kunnen hun voorraden opmaken, maar niet meer aanvullen”, vertelt Disberg. Dat betekent dat iedereen nu met spoed op zoek is naar goede alternatieven waarmee branden net zo effectief bestreden kunnen worden. En daar begint het grote probleem dat Disberg en Meléndez nu zien in de markt.
Blusmiddelen moeten aan bepaalde veiligheidsstandaarden voldoen. “Maar hoe weet je nou zeker of dat genoeg is? Daar wilden we met de Foam Academy bewustzijn over creëren”, vertelt Meléndez. “Komen de veiligheidsnormen wel overeen met de werkelijkheid? Zijn producten die aan de norm voldoen ook daadwerkelijk geschikt voor het blussen van bijvoorbeeld een opslagtank? We zien dat dit te vaak niet zo is en dat baart ons zorgen. We zijn dit vak ingegaan omdat we willen zorgen dat mensen na hun werk veilig thuiskomen. We helpen hen om het gevecht met vuur van een afstand aan te gaan, maar zonder de juiste schuimconcentraten lukt dat simpelweg niet.”
Disberg werkt al jaren nauw samen met Williams Fire & Hazard Control uit de Verenigde Staten. “Zij zien ook dat de testen volgens de huidige norm niet garanderen dat het schuimconcentraat effectief is bij echte gevaren of tankbranden, en dus geen zekerheid biedt voor de veiligheid van brandweermensen. Omdat zij zelf ook blussen, worden al hun producten ontwikkeld op basis van uitdagingen uit de dagelijkse praktijk. Veel van onze klanten hanteren Amerikaanse richtlijnen, zoals die van de NFPA. Die normen worden hier ook vaak in vergunningen opgenomen, maar de testen verlopen via de Europese normen. Die normen schieten tekort. Wij overstijgen ze niet uit luxe, maar uit noodzaak. Alleen dan kunnen we garanderen dat het werkt wanneer het echt telt.”
Een deel van het probleem is volgens Meléndez dat de schuimwereld weinig transparant is. “Het ontbreekt bij veel partijen aan kennis over schuimconcentraten en de toepassingen daarvan. Dan is het makkelijk om aan te nemen dat een product dat aan de norm voldoet een goed product is. Wij zien echter dat normen soms worden versoepeld zodat meer producten worden goedgekeurd, omdat we zo snel mogelijk van het fluorhoudende schuim af moeten stappen. Dat vinden wij onacceptabel. Het gaat hier om de veiligheid van mensen.”
DNM heeft daarom een testprotocol afgeleid van echte incidenten. Van het beste concentraat is de kritische grens opgezocht tot waar het schuim goed werkt. “Dat is altijd onze benchmark gebleven en we zullen daar nooit concessies in doen. Klanten bellen ons omdat ze hun mensen en assets willen beschermen. Alleen de beste materialen zijn daarvoor goed genoeg. Wordt er een nieuw schuim ontwikkeld dat beter presteert dan de schuimen waar we nu mee werken? Dan stappen we direct over”, aldus Disberg.
“Veel organisaties handelen vanuit een gevoel van zekerheid. Maar in een markt die ondoorzichtig is, waar informatie schaars of zelfs misleidend kan zijn, wordt al snel vertrouwd op aannames. Wij toetsen blusschuimen in de praktijk, zodat duidelijk wordt wat echt werkt. Twijfel over de geschiktheid van een product vraagt om actie. Want op goed vertrouwen blussen is geen optie.”
Zie ook: ‘Als iedereen vlucht, gaan wij er juist heen’