Al bijna dertig jaar jaagt Comon Invent op onzichtbare luchtvervuiling. Oprichter Simon Bootsma stond in 1995 aan de basis van een technologie die vandaag de dag wereldwijd wordt toegepast: het continu monitoren van sporengassen met een netwerk van elektronische neuzen. “We bootsen het menselijk reukvermogen na, maar dan 24 uur per dag, op honderden plekken tegelijk.”
Tekst: Jeanette van Swaal
Bootsma begon zijn loopbaan bij de TU Delft, waar hij werkte aan sensortechnologie. “In 1995 besloot ik er iets praktisch mee te doen”, vertelt hij. “We zijn gestart met het meten van veranderingen in bodemlucht rond petrochemische complexen. Vanaf 1998 hebben we ons volledig toegelegd op omgevingslucht en het detecteren van gasvormige emissies.”
Comon Invent groeide sindsdien uit tot een internationaal opererend bedrijf met ruim 100 netwerken in 25 landen en meer dan 2.500 ‘neuzen’ in de lucht. De technologie wordt ingezet in havengebieden, industriële clusters en stedelijke omgevingen, onder andere in Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk en Antwerpen.
Traditionele luchtkwaliteitsmetingen richten zich meestal op enkele stoffen, zoals benzeen of stikstofdioxide. De aanpak van Comon Invent is breder. “Onze elektronische neuzen registreren continu veranderingen in de samenstelling van de lucht. Ze reageren op patronen van gassen: de zogenoemde ‘fingerprints’. In combinatie met windrichting en weersdata kunnen we precies herleiden waar een emissie vandaan komt.”
Die manier van werken maakt de technologie richtinggevoelig en uiterst geschikt voor complexe omgevingen met meerdere emissiebronnen. Een netwerk van sensoren, gekoppeld aan slimme algoritmen, vertaalt de signalen naar real-time kaarten die klanten via de cloud kunnen raadplegen. “Ze zien letterlijk waar een pluim ontstaat, hoe die zich verspreidt en of het om een afwijking gaat”, legt Bootsma uit.

De vergelijking met het menselijk reukvermogen is geen toeval. “Onze neus stuurt signalen naar het brein, waar ze worden vergeleken met eerdere geuren. Dat principe bootsen wij na met kunstmatige intelligentie”, zegt Bootsma. “De sensoren doen het werk van de receptoren in onze neus, en de ‘hersenen’ zijn de cloudcomputers die de data analyseren.”
In de beginjaren moest Comon Invent nog uitleggen dat dit Artificial Olfaction, kunstmatige reuk, onderdeel is van AI. “Dertig jaar later is dat gelukkig vanzelfsprekend. AI is here to stay.”
De technologie bewijst zijn waarde bij grote spelers als Tata Steel en Vopak, die beide deelnemen aan het zogeheten HighNose-project. “Zij krijgen door de energietransitie te maken met stoffen waarmee ze in het verleden minder mee te maken hadden”, legt Bootsma uit. “Vopak gaat waterstofdragers opslaan, waaronder ammoniak, Tata Steel schakelt over op groenestaalproductie. Wij helpen hen om nieuwe emissiepatronen vroegtijdig te herkennen en afwijkingen te signaleren.”
De data van de neuzen worden gecombineerd met verspreidingsmodellen, zodat afwijkingen van normale emissies direct zichtbaar zijn. “Als een bron plots duizend keer meer uitstoot dan normaal, zien wij dat meteen. Dat inzicht is cruciaal voor veiligheid, vergunningverlening en communicatie met de omgeving.”

Opvallend is dat Comon Invent niet alleen technisch innoveert, maar ook sociaal. Het bedrijf werkt nauw samen met Carapax IT, een organisatie waar hoogbegaafde mensen met autisme werken. “Dat begon ooit als invulling van de social-returnverplichting bij een overheidsproject”, vertelt Bootsma. “Maar het bleek zó goed te werken dat we die samenwerking structureel hebben gemaakt. Hun datatalent versterkt onze innovatiekracht. Succesvol innoveren kan alleen met succesvolle en talentvolle mensen.”
In tegenstelling tot veel concurrenten die zich focussen op onderzoek, koos Comon Invent bewust voor een praktische aanpak. “We wilden geen subsidiejunkies worden”, zegt Bootsma met een knipoog. “We richten ons niet op onderzoek, maar op toepasbare oplossingen waar de industrie echt iets aan heeft.”
Die aanpak sloeg aan. De technologie wordt gebruikt door overheden en bedrijven die inzicht willen in de herkomst van emissies en soms juist willen aantonen dat een bepaalde geur of uitstoot níet van hun terrein afkomstig is. “Dat is in het belang van iedereen: het bedrijf, de toezichthouder én de omwonenden.”
Waar Comon Invent ooit begon in een ‘blue ocean’ zonder concurrentie, heeft het bedrijf inmiddels een stevige positie opgebouwd. Toch blijft Bootsma bescheiden: “We leren nog elke dag. Elke omgeving is anders, elke emissie is anders. Maar het mooie is: we hebben een instrument in handen dat helpt om complexe milieuproblemen tastbaar te maken. En dat doen we niet achter een bureau, maar midden in het veld.”