
Op het gevaar af dat ik u als lezer al verloren ben, start ik deze column toch met deze cryptische begrippen. Het is een strofe uit ‘The Elements’ van Tom Lehrer, de onlangs op 97-jarige leeftijd overleden wiskundige, pianist en liedjesschrijver. Alle toen bekende scheikundige elementen, want dat zijn het, zette hij op rijm in een aanstekelijk melodietje. Het ritme en metrum maken het makkelijker alle elementen te onthouden. Waarom is dat belangrijk?
Tekst: Nico van Dooren
Omdat voor alle grote afslagen die we in deze tijd nemen, van energietransitie tot digitalisering, scheikundige elementen noodzakelijk zijn. Dan heb ik het specifiek over de kritieke materialen. Hebben we daar toegang toe? Nee, volstrekt onvoldoende. Met onze toegang tot deze materialen is het net zo beroerd gesteld als met onze toegang tot olie in de jaren ’70, toen de OPEC alles bepaalde. Waar dat toe leidde weten we nog: lollige krantfoto’s van rolschaatsen op de snelweg maar vooral minder vrolijke beelden van torenhoge prijzen aan de pomp. Het nam vervolgens 40 jaar in beslag voordat we onze afhankelijkheid van de OPEC-landen hadden teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau. Die tijd hebben we nu niet.
Veel kritieke materialen uit het rijtje dat Tom Lehrer op muziek zette, zijn cruciaal voor toepassingen die dagelijks de krant halen omdat onze samenleving ze nodig heeft: voor het versterken van defensie, versnellen van digitalisering en robotisering en voor de energietransitie: windmolens, zonnepanelen en batterijen. Daarom is actie op korte, middellange en lange termijn noodzakelijk. Havenbedrijf Rotterdam zet hierop in, maar kan dit niet alleen.
Op korte termijn moet een voorraad worden aangelegd, zoals we dat ook gewend zijn te doen met aardgas en olie. Voor de middellange termijn is het van belang dat er afspraken zijn met bevriende landen die deze grondstoffen kunnen leveren. Grondstoffendiplomatie is naast de waterstofdiplomatie van doorslaggevend belang voor de toekomst. Om voor de langere termijn de importketens op orde te hebben moeten we nu bouwen aan relaties met producenten, partijen die kritieke materialen verfijnen en toepasbaar maken en met recyclers. Veel grondstoffen zijn al binnen onze landsgrenzen, maar die moeten we uit ons afval zien te filteren.
Ook Europa ziet de noodzaak; de Europese critical raw materials act bepaalt dat in 2030 tien procent van de grondstoffen uit Europese mijnen moet komen, vijfentwintig procent van recycling en dat van de verwerkingscapaciteit veertig procent Europees moet zijn. Rotterdam kan het voortouw nemen in de grondstoffendiplomatie, gericht op bilaterale samenwerking. Ook belangrijk: meer bedrijven aantrekken in of om de haven die kritieke grondstoffen recyclen en verwerken.
De haven kan en moet een cruciale rol spelen in deze ontwikkeling, gezien de import- en doorvoerstromen en het geïntegreerd industrieel cluster waar alle kennis al aanwezig is. Maar dan moeten nu wel doorslaggevende keuzes worden gemaakt. De circulaire economie vraagt meer fysieke ruimte om alle rest- en afvalstromen in te zamelen, te sorteren en verwerken tot nieuwe producten. Dat betekent bijvoorbeeld dat ook buiten de grenzen van het huidige havengebied gekeken moet worden voor bedrijvigheid in deze sector.
Tot nu toe lijkt de urgentie van dit vraagstuk nog niet echt top of mind bij de politiek. Toch is het zaak om nu door te pakken, anders missen we de boot. De enige elementen waaraan we geen behoefte hebben zijn Naivium en Stupidium!