
Het Deltalinqsdiner is wat mij betreft elk jaar weer een hoogtepunt voor onze vereniging. Het is altijd een mooie gelegenheid om elkaar te zien en bij te praten over waar we als ondernemers in de Rotterdamse haven staan, én waar we naartoe willen.
Tekst: Victor van der Chijs
Met Ruben Brekelmans, minister van Defensie, hadden we dit jaar een bijzondere gast, met een ernstige boodschap: we bevinden ons in een grijs gebied tussen oorlog en vrede. De weerbaarheid van Nederland vraagt om extra inspanningen van burgers en bedrijven. Maar het biedt ook kansen. De overheid heeft het bedrijfsleven hard nodig om de ambities voor een weerbare samenleving waar te maken. Het is goed om te beseffen dat de basisindustrie in de haven essentieel is voor onze strategische autonomie en onze hightech- en defensie-industrie. We kunnen niet zonder.
Dat was dan ook de strekking van mijn reactie op de speech van de minister: met een sterk leger win je een veldslag, maar met een sterke economie win je de oorlog (met dank aan generaal en president Eisenhower).
Wat dat betreft hebben we in Rotterdam alle reden om optimistisch te zijn over de rol van het havenbedrijfsleven in zo’n sterke, nieuwe economie. Er gebeurt ook al van alles op het gebied van elektrificatie, waterstof en digitalisering. Zoals ik tijdens het diner heb gezegd: we hebben hier goud in handen. We moeten alleen zorgen dat we dat niet uit handen laten vallen.
Eerlijk gezegd dreigt dat nu wel te gebeuren. Optimisme over de mogelijkheden die we hier hebben is geen reden om niet kritisch te zijn op het huidige beleid in Nederland ten aanzien van de industrie. We zien immers allemaal waar het gebrek aan duidelijkheid en stimulansen toe leidt: tot uitstel en afstel van investeringen en zelfs tot sluitingen van fabrieken.
Hoe anders is de aanpak in het nabije buitenland, onze buurlanden waar we direct mee concurreren. Duitsland bijvoorbeeld maakt met investeringen van meer dan 500 miljard in infrastructuur en klimaat én met extra aandacht voor kennis en innovatie een enorme inhaalslag. De elektriciteitsbelasting is er verlaagd tot het Europese minimum en de netkosten zijn er veel lager dan hier. De nieuwe regering heeft de ambitie om van Duitsland de meest innovatieve locatie ter wereld te maken voor onder andere chemicaliën, farmaceutica en biotechnologie. Regering, deelstaten, industrie en vakbonden werken mooi samen aan het opstellen van een ‘Chemische Agenda 2045’.
Laten we dat goede voorbeeld in Nederland volgen. We vragen niet meer dan andere landen in Europa, we vragen slechts een gelijk speelveld (en leg dat vast als harde beleidsdoelstelling, vroeg ik het kabinet). We willen gewoon een eerlijke kans om te concurreren. Dat in combinatie met een doordachte, gerichte en vooral ook stabiele industriepolitiek. Een nationale investeringsbank kan daarbij een goed vehikel zijn om investeringen weer op gang te brengen samen met fiscale prikkels zoals we in Amerika hebben gezien met de succesvolle IRA.
Rotterdam heeft het grootste industriecluster van Europa. Een cluster om te koesteren. Hier doen we dat natuurlijk. Deze zomer, tot aan de presentatie van de miljoenennota in september, zal blijken of het kabinet dat ook doet; niet in woord, maar in daad.