Een van de belangrijkste onderzoeken die wij als club havenonderzoekers aan de Erasmus Universiteit jaarlijks doen is de Havenmonitor. Vlak voor kerst is de editie die terugblikt op het jaar 2014 aan de minister van Infrastructuur en Milieu aangeboden.
Door Onno de Jong
Door deze studie is het mogelijk om de ontwikkelingen qua werkgelegenheid en toegevoegde waarde in de Nederlandse zeehavens jaar op jaar te volgen. Als we de voor u interessante sectoren bekijken dan valt op dat de chemische industrie in havengebieden wat betreft het totaal aantal werknemers al jarenlang redelijk stabiel is. Kijken we echter naar de toegevoegde waarde van de chemie in Rotterdam-Rijnmond dan fluctueert deze tussen de 1,5 en 2,3 miljard per jaar sinds 2002. Het goede nieuws is wel dat er een duidelijk herstel zichtbaar is. Wel lag de toegevoegde waarde van de sector nog altijd bijna 300 miljoen euro onder het record van 2008.
Een andere interessante indicator is de private investeringen in de havens. Hier geldt helaas wel dat het CBS een jaar extra vertraging inbouwt en dat het een en ander als vertrouwelijk wordt gemarkeerd. Toch is het mogelijk om aan de hand van deze cijferreeksen de claim van de elektriciteitsproducenten over de te lijden schade van sluiting van de nieuwe kolencentrales te onderbouwen. Ook zijn de investeringen van het petrochemisch cluster weer op weg om niveaus van de voor de crisis te evenaren.
Wat we ondertussen ook weten is dat de Rotterdamse haven toch nog een recordoverslag gerealiseerd heeft. Bijna vijf procent groei. Niet dankzij containers. Dat is natuurlijk wel de sector die altijd – en terecht – de meeste aandacht krijgt. Wanneer zag u bij een item op het journaal over de Nederlandse exportbeelden van een kolenterminal? Maar de grote groeibriljanten waren toch weer de fossiele brandstoffen. Door het aanzetten van de kolencentrales op de Maasvlakte, die ‘private investeringen’ van eerder in deze column, bleef zelfs de kolenoverslag op peil. Maar vooral de groei van de overslag van ruwe olie (8 procent) en olieproducten (18 procent) is indrukwekkend. Door de lage olieprijs draaien de Rotterdamse raffinaderijen overuren. Daardoor kon het gebeuren dat op menig nieuwssite het bericht over de Rotterdamse havenoverslag net onder een bericht stond over de beurskoers van Shell die hard op weg was om het dieptepunt van 2009 te evenaren.
Over Shell en consorten gesproken. Haveneconomen en beleidsmakers hebben interesse in de uitkomst van het rekensommetje wat een ton extra van een bepaalde ladingsoort nou aan werkgelegenheid en toegevoegde waarde oplevert. Voor een hoop ladingsoorten is dit wel redelijk becijferd maar er gaat binnenkort een nieuwe vorm van lading de havens binnenkomen.
De huidige lage olieprijzen, die volgens bankiers en analisten die er voor gestudeerd hebben nog wel even laag blijven, dwingen tot het stilleggen van een heleboel productiefaciliteiten in bijvoorbeeld de Noordzee. Omdat een deel van deze platforms al in de reservetijd van de economische levensduur zit gaat de markt voor het recyclen van deze platforms een forse groei doormaken. De Pioneering Spirit, toch een project van meer dan een miljard euro, is bijvoorbeeld voor deze sector gebouwd. Een hoop Noordzeehavens met werven die al actief zijn in de offshore sector kijken met belangstelling naar deze ontwikkeling. Maar wat is nou de toegevoegde waarde van een ton sloopwerk? En hoeveel banen leveren enkele tienduizenden tonnen aan boorplatform op? De discussie of Rotterdam ook in moet zetten op dit segment is een interessante vraag lijkt mij. Want meten is weten!