Selecteer Pagina

Man van de geleidelijkheid

door | 21 jun, 2022 | Uitgelicht

Peter Goedvolk (foto: Pierre Crom)

Havenondernemer Peter Goedvolk is de nieuwe voorzitter van de Rotterdam Maritime Board. Er is veel te doen, stelt hij. In Europoort Kringen praat hij over zijn plannen, de belangrijkste lessen die hij heeft geleerd en de energietransitie in de haven. “Je moet niet geforceerd proberen te versnellen.” 

[ihc-hide-content ihc_mb_type=”show” ihc_mb_who=”2,4″ ihc_mb_template=”3″ ]

Aan de wand van jouw kantoor hangen portretten van Winston Churchill, Nelson Mandela, Freddy Heineken en John F. Kennedy. Drie politici en één ondernemer. 

“Ik heb dat meer gedaan vanwege de uitspraken die eronder hangen. Ik ben er wel eens op aangesproken dat op drie van de vier foto’s wordt gerookt. Dat was toen vrij gebruikelijk, al vind ik dat nu wel jammer. Maar ik vind die spreuken zo mooi, zoals van Heineken: ‘I’ve been told many times that’s not a wise move. My answer has been: that may not be wise, but we’ll do it anyway.’”

Sinds medio april ben je voorzitter van de Rotterdam Maritime Board. Waarom heb je hier ja op gezegd?

“Het ecosysteem in de metropool Rotterdam is fantastisch. Zeker in vergelijking met Amsterdam is er hier heel veel, en we weten elkaar goed te vinden. In het verleden ben ik voorzitter geweest van de Havenvereniging. Toen heb ik ooit gezegd dat het geweldig is dat al die netwerken er zijn, maar wanneer gaan we nou eens al die draadjes aan elkaar verbinden? Er valt namelijk nog meer uit te halen. Dat werd misschien een beetje als kretologie gezien en ik heb het maar zo gelaten. Na al die jaren kwam dit op mijn pad. Ik had een zekere betrokkenheid bij de Maritime Board. Een bekende spreuk is: learn, earn and return. Ik ben niet academisch geschoold en heb misschien niet al te lang geleerd. Wat earn betreft: ik ben gelukkig altijd in staat geweest om met mijn verschillende bedrijven wat te verdienen, wat in ondernemersland natuurlijk erg belangrijk is. Ik houd het al bijna veertig jaar vol. Return deed ik al een beetje – ik ben onder andere commissaris bij YES!Delft en lid van de Raad van Advies van PortXL – en hiermee kan ik daar verder invulling aan geven. Ik had toen zo’n grote mond en kan nu vanuit deze functie helpen het verschil te maken, samen met de mensen die erbij betrokken zijn.”

Wat wil je anders gaan doen dan jouw voorganger Mai Elmar?

“Ik waardeer Mai enorm en heb ook zakelijk met haar te maken gehad. Daarnaast ken ik haar van de verkiezing Havenman van het Jaar – Havenvrouw moet ik zeggen – waar ik haar net niet ben opgevolgd. Ik denk dat wij het fundament goed kunnen gebruiken dat zij heeft gelegd. Er speelt nu zoveel: de energietransitie, de pandemie die nog niet voorbij is, het drama in Oost-Europa. Er moet veel gebeuren; de haven is in transitie. De sluis die het water eerst nog tegenhield, gaat steeds verder open. Ik wil eraan bijdragen dat dit op een natuurlijk moment gebeurt. Of het nu gaat om de IT, bedrijven die verder in de logistieke keten zitten of de advocatuur, alles moet in stelling worden gebracht. En dat in een sneller tempo dan in het verleden gebeurde.” 

Hoe sterk is jouw band met de Rotterdamse haven?

“Heel sterk. Ik ben Rotterdammer van geboorte en heb altijd in de regio gewoond. Sinds een aantal maanden wonen we ook weer in Rotterdam. Ik heb altijd met veel passie gekeken naar wat hier plaatsvindt. Ik ben in de Hoeksche Waard begonnen met het leveren van gasolie aan boeren, maar ben vrij snel in de haven terecht gekomen. Argos is een groot bedrijf geworden, dat zich richtte op het bevoorraden van de binnen- en zeevaart, zowel aan kleinschalige als grootschalige opslag deed en tankstations had. Nu met First Dutch hebben we nog steeds veel bedrijven die vanuit Rotterdam opereren of in elk geval een link ermee hebben. Ook is mijn family office hier gevestigd. Die band is dus groot.”

Wat is de belangrijkste les die je als ondernemer hebt geleerd?

“Dat zijn er twee. De eerste is dat je niet alles kan. Argos is altijd redelijk succesvol geweest in de jaren dat ik er de scepter zwaaide. Dan zijn er momenten dat je bij wijze van spreken denkt over water te kunnen lopen. Niets menselijks is ook mij vreemd. Maar ik kwam er al vrij snel achter dat dat niet het geval was. De andere zijde daarvan is: geef niet snel op. Dat zijn voor mij de belangrijkste lessen. Argos was een fossiel bedrijf, waarmee ik gedeeltelijk de transitie naar verduurzaming wilden inzetten. Wij bouwden een biodieselfabriek, wat niet direct een groot succes was. Achteraf had ik mij beter moeten voorbereiden en beter moeten luisteren. Ik ging toch een beetje mijn eigen gang. Op een gegeven moment moet je je knopen tellen en je afvragen of je het niet verkeerd hebt gedaan. Aan de andere vormde dat duurzaam denken een fundament dat ik nu goed kan gebruiken. Ik zou jonge ondernemers dus ook zeker willen meegeven om niet te snel op te geven. Enthousiasme, ambitie en tegendraads denken hoort er natuurlijk wel bij.”

Dus ook een ondernemer als jij hebt genoeg momenten meegemaakt waarbij je handelen niet goed bleek uit te pakken.

“Absoluut. Mijn ideeën waren goed, maar ik was te snel en heb te voortvarend willen handelen. Zo heb ik dat ook wel met overnames gehad, of het samenwerken met of aannemen van mensen. Een ondernemer wordt ook gevormd door de littekens die je in de loop der tijd oploopt. Iemand die zegt dat alles wat hij aanraakt in goud verandert, zou ik adviseren om heel voorzichtig te zijn. Ten eerste ben ik zulke mensen nog nooit tegengekomen en ten tweede kan er een moment komen dat het geluk de andere kant opgaat.”

Je stipte net de biodieselfabriek aan, die je destijds met Argos bouwde. Wat zie jij als de voornaamste uitdaging voor de energie- en grondstoffentransitie in de Rotterdamse haven?

“Ik ben blij dat je mij deze vraag stelt. Ik was weliswaar te vroeg met de bouw van de biodieselabriek, maar ik heb het toch maar gedaan. Duurzaamheid is in de loop der tijd bijna een soort modewoord geworden. Het gaat een kant op waarbij zo ongeveer alles wat fossiel, chemie of olie is, wordt weggezet als oude economie. Zo willen pensioenfondsen er niet meer in investeren. Er wordt bijna met een soort van dedain over gesproken, terwijl het ons veel heeft gebracht. Ik heb er moeite mee dat iedereen het heeft over de nieuwe economie die er moet komen, maar even vergeet dat we in een transitieperiode zitten. Laat dit dan ook een transitie zijn. We moeten niet proberen om geforceerd te versnellen. Je hebt het oude nodig om naar het nieuwe te gaan. Daar moeten we een goede balans in weten te vinden. Als dat lukt, geloof echt dat we dat voor elkaar gaan krijgen. De huidige, jongere bestuurders zijn in staan om ons naar de volgende fase te helpen. Ze zijn kritisch, en dat is goed. Ik word zelf ook met enige regelmaat door mijn kinderen ter verantwoording geroepen. Toen ik jaren geleden met mijn dochter sprak over de noodzaak van CO2-reductie, confronteerde zij mij ermee dat haar generatie de rommel op moet ruimen die wij hebben veroorzaakt. Om op jouw vraag terug te komen: we moeten niet wachten om actie te ondernemen, maar onszelf qua timing ook niet overschatten. Morgen kan het niet al voor elkaar zijn. We hebben gewoon een kritische periode nodig om van de ene in de andere fase te geraken. Gelukkig heb ik prof.dr.ir. Jan Rotmans als scientist in residence binnen First Dutch om mij qua urgentie bij de les te houden.”

Hoe kijk je tegen de rol van natuur- en milieuorganisaties aan, die de bestaande industriële bedrijven het vuur aan de schenen leggen?

“Ik sta er mixed in, wat deels met mijn fossiele achtergrond te maken heeft. Ik vind dat natuur- en milieuorganisaties wel eens overdrijven. Maar aan de andere kant: iemand wees mij er eens op dat we hier vijftig jaar geleden heel slecht drinkwater hadden. Daar zijn wij vroegtijdig aan gaan trekken, waardoor er relatief snel stappen in zijn gezet. Hadden we dat niet gedaan, dan was dat een langjarig proces geweest. Dat heeft mijn ogen wel geopend, hoewel ik niet radicaal ben omgegaan. Het blijft nu eenmaal zo dat sommige zaken tijd nodig hebben. Het is goed dat natuur- en milieuorganisaties partijen erop aanspreken, al vind ik het ver gaan om Shell via de rechter tot bepaalde stappen te dwingen. Ik ben meer een man van de geleidelijkheid. Ik denk dat Shell al redelijk veel doet in de energietransitie. Als de olie- en milieumensen elkaar weten te vinden, komt het goed. Een wereld zonder milieuactivisten zou dus een slechte wereld zijn.”

In oude interviews las ik dat je met gemengde gevoelens op jouw vertrek bij Argos terugkeek. Is dat nog altijd het geval? 

“Ik zal dat waarschijnlijk hebben gezegd, maar het ligt niet zo zwartwit. Als ceo voel je je wel eens een beetje als een voetbaltrainer. Je krijgt schouderklopjes als het goed gaat en als de resultaten om wat voor reden tegenvallen, komt er een moment dat de trainer moet vertrekken. Ik zal er wat dieper op ingaan. Tot eind 2011 ben ik honderd procent eigenaar geweest van Argos. Het was middenin de financiële crisis. Ons ging het redelijk goed en ik wilde doorgroeien. Ik wilde de olieterminal verder uitbreiden. Dat deden wij altijd hetzelfde. Wat we verdienden ging grotendeels terug, we leenden wat bij en investeerden dat in opslagtanks, schepen en tankstations. In 2011 zag ik dat we het anders moesten doen. Ik heb een partner erbij gezocht in de terminal en een andere partij die zichzelf aanbood in de handelsactiviteiten. Met die tweede partner is het niet zo lekker gelopen. Ik heb nooit aandeelhouders gehad en toen heeft er wat strijd plaatsgevonden. Ik denk dat mijn mixed feelings er meer uit bestonden dat het jammer was dat het zo moest eindigen dan dan dat ik afscheid van Argos moest nemen. Toen met Argos eenmaal dat moment was gekomen, besefte ik: er gaan deuren dicht, maar ook weer andere deuren voor mij open. Ik kijk nog altijd met veel plezier terug op mijn tijd bij Argos. Het is een groot bedrijf geworden, daar ben ik nog steeds trots op.”

Heb je er nog binding mee? Het merk is nog altijd zichtbaar langs de weg.

“Onlangs moest ik in Duitsland zijn en daar passeerde ik een fonkelnieuw Argos-tankstation, met het merk en de kleurstelling die we toen hadden uitgedacht. Dat vond ik wel leuk. Ik heb er volgens mij nog een foto van gemaakt. Dat gevoel heb ik nog wel.”

Steek je nu je meeste tijd in First Dutch? 

“Ja. Toen ik met Argos stopte, wilde ik een stukje van het kapitaal veilig stellen. Mijn vrouw ziet mij jarenlang, dag in, dag uit, tot ‘s avonds laat in de weer. Als ik op het eind zou moeten zeggen dat er niets was overgebleven, zou dat wel vervelend zijn. Ik wilde een deel gebruiken om te ondernemen met Count en een deel investeren via First Dutch. Die twee zijn alleen wat door elkaar gaan lopen.”

Wat is First Dutch voor een bedrijf?

“First Dutch is mijn familiebedrijf geworden. Het is een naam die ik niet zelf heb verzonnen. Het was een bedrijf dat adviseerde bij overnames. Er zaten vooral rekenaars, die ook door mij werden ingeschakeld. Ik heb het overgenomen, want daarmee had ik een mooie naam voor mijn familiebedrijf. Daarnaast kon ik de econometristen en business-analisten die daar zaten goed gebruiken voor de uitbreiding van mijn activiteiten. Later hebben we TNO Bedrijven overgenomen dat richting Delft is gegaan. First Dutch gebruik ik nu als brand van mijn familiebedrijf. Daarin zitten bedrijven uit maritieme wereld, energie en health, plus wat overige activiteiten. Het zijn in totaal ongeveer 35 bedrijven waar zo’n 2.500 mensen werken. We draaien een miljardenomzet en hebben wereldwijd kantoren. Het is dus wel iets. Ik ben operationeel niet verantwoordelijk. Er werken directies die aan mij rapporteren. Count ben ik destijds gestart om te ondernemen. Er zaten handelsactiviteiten in, waarvoor ik een partnership ben aangegaan met Jeroen Baaima. Hij heeft inmiddels de meerderheid van de aandelen en doet het goed. Mijn deel van de aandelen maakt onderdeel uit van First Dutch.”

Welk bedrijf binnen First Dutch zie je als meest beloftevol?

“Dat zijn er meerdere, ook in de energie- en maritieme wereld. Maar een heel bijzondere komt uit de healthsector. Het gaat om The Tim Company, dat over een technologie beschikt die het maag- en darmsysteem nabootst. Er zit tien jaar expertise in en er is tientallen miljoenen in geïnvesteerd, ook door de vorige eigenaar. Tim heeft het in zich dat er op termijn geen dierproeven meer nodig zijn. Ik volg het met grote interesse en denk dat er wereldwijd heel veel mensen blij van worden.”

Waar haal jij jouw voldoening uit in je werk?

“Met name uit mijn betrokkenheid in de maritieme sector en de energiehoek. Recent zijn wij partner in Burando Maritime Services geworden. Wij werken er samen met de andere aandeelhouders en – en tevens directie – Luc Braams en Andreas Drenthen. Dit bedrijf bevoorraadt zeeschepen, wat we met Argos ook deden. Het is een vrij forse onderneming, die veel schepen in het ARA-gebied heeft varen. Daar kan ik de energietransitie verder ondersteunen, waar ik in mijn Argos-tijd al aan was begonnen. Tot het bedrijf behoort de Nature Group, dat actief is in renewables. Dat spreekt mij erg aan. Met dat bedrijf hebben wij recent Martens Cleaning uit Terneuzen overgenomen, een recyclingbedrijf dat uit plastics producten maakt die wij kunnen verhandelen. Dit soort dingen, die neigen naar maatschappelijk ondernemen, vind ik leuk. Ik kan verbinden en het ecosysteem benutten waar ik deel van uitmaak.” 

Handel je vooral uit je commerciële instinct of uit je maatschappelijke overtuiging?

“Alle twee, hoewel het eerste wel een erg belangrijk onderdeel is. Het gaat echt hand in hand. Ik geloof in charitatieve zaken, waarvoor we First Dutch Foundation hebben opgericht. Maar bij business, ook als het om duurzaamheid gaat, zal ik het verdienmodel zeker niet vergeten. De combinatie duurzaamheid en business valt overigens goed te maken. We zouden er niets aan hebben als er allerlei bedrijven ontstaan met geweldige duurzaamheidsideeën, die failliet gaan omdat ze de rekeningen niet kunnen betalen. Ik ben er altijd op ingesteld om geld te verdienen. De verdiensten moeten hoger zijn dan de kosten. Anders kun je het beter niet doen.” 

De meeste mensen zullen jouw carrière als geslaagd beschouwen, maar jij zal de lat misschien hoger leggen. Wanneer kijk je er met tevredenheid op terug?

“Ik heb dat altijd vooruitgeschoven. Mijn dochter is onlangs uit het buitenland teruggekomen. Zij gaat in de Delftse kant van het bedrijf aan de slag. Mijn zoon werkt bij een van onze maritieme bedrijven. Ik heb dus al twee kinderen in mijn bedrijven zitten. Als ik het met iets zou mogen vergelijken: ik kijk bijvoorbeeld met veel plezier naar SHV Energy. Dat is natuurlijk ook een familiebedrijf. Wel een groot bedrijf, maar het begint met ambitie. SHV gaat al generaties op deze wijze door. Het zou hartstikke leuk zijn als First Dutch aan het eind van deze eeuw nog actief is vanuit deze haven, al zal ik daar geen weet meer van hebben. Ik zal op een gegeven moment vertrekken, maar zal altijd wel in een netwerk actief blijven. Maar voorlopig ga ik nog door. Ik denk de gave te hebben om mijn opvolger niet voor de voeten te lopen.”

Wie is Peter Goedvolk?

Peter Goedvolk startte in 1984 met de verkoop van brandstof aan agrariërs in de Hoeksche Waard, waaruit Argos Oil ontstond. Onder zijn leiding groeide het bedrijf sterk en wist het een omzet van 20 miljard euro te bewerkstelligen. Na onenigheid met aandeelhouder North Sea Group verkocht Goedvolk zijn aandelen. Hij is nu eigenaar van zijn familiebedrijf First Dutch, dat enkele tientallen bedrijven in portefeuille heeft. In 2006 werd Goedvolk verkozen tot Havenman van het Jaar.

[/et_bloom_locked]

 

Nieuwsbrief

Wekelijks het laatste Rotterdamse industrienieuws direct in je inbox? Meld je dan nu aan en blijf zo op de hoogte!

Bedankt voor het aanmelden. Veel leesplezier!