Selecteer Pagina

Duurzame projecten en de stikstofkwestie

door | 17 jun, 2021 | Duurzaamheid, Uitgelicht

De stikstofkwestie maakt het sommige projecten lastig om in de Rotterdamse haven te bouwen. Zo heeft de benodigde stikstofruimte de potentie om de aanleg van Porthos in gevaar te brengen, omdat een milieugroep bezwaar maakt tegen een overeenkomst om ruimte van andere bedrijven tijdelijk te leasen. Ook op andere projecten lijkt de situatie remmend te werken – en zelfs meer dan dat. Een gevierde aanwinst voor de duurzaamheidsstrategie in de vorm van Black Bear Carbon liep op een teleurstelling uit toen het recyclingbedrijf besloot uit te wijken naar Chemelot.

[ihc-hide-content ihc_mb_type=”show” ihc_mb_who=”2,4″ ihc_mb_template=”3″ ]

Tekst: Rob Nijman

Black Bear Carbon zag in het voorjaar af van de plannen om een fabriek in Rotterdam te bouwen; vanwege onzekerheid over de ruimte die in Zuid-Holland voor stikstofuitstoot is, koos het bedrijf voor Zuid-Limburg. “Buitengewoon spijtig”, zo liet Allard Castelein destijds optekenen. De ceo van het Havenbedrijf Rotterdam gaf aan dat die keuze liet zien ‘hoe urgent dit vraagstuk is voor de economie, de werkgelegenheid en de verduurzaming van de haven’.

Die urgentie zien we ook terug bij Porthos. “Elk bezwaar of beroep brengt een risico met zich mee”, zegt Sjaak Poppe, woordvoerder van het havenbedrijf. “Je kunt niet met absolute zekerheid voorspellen hoe een juridische procedure afloopt. Bij stikstof gaat het om bescherming van de biodiversiteit in natuurgebieden. Dat is heel belangrijk. Maar je ontkomt ook niet aan opslag van CO2 als je aan het klimaatakkoord wilt voldoen. Dankzij CCUS kun je op korte termijn tegen relatief lage kosten veel CO2 uit de lucht houden, dus het is een project waar je echt stappen mee zet. Porthos is uiteindelijk gewoon nodig.”

Subsidie voor Porthos

Porthos is, behalve een van de drie musketiers van Alexandre Dumas, een belangrijke afkorting binnen de klimaatdoelstellingen: Port of Rotterdam CO2 Transport Hub and Offshore Storage. De uitstoot van broeikasgassen moet in 2030 met 49 procent zijn teruggedrongen ten opzichte van 1990, en met 95 procent in 2050. Eén van de strategieën is het afvangen van CO2 en gebruiken of ondergronds opslaan (Carbon Capture Utilisation and Storage; CCUS). Daar is een belangrijke slag in geslagen: een subsidie die het project in de volgende versnelling plaatst.

De aanpak waarbij CO2 van lokale industrie wordt getransporteerd en opgeslagen in lege gasvelden onder de Noordzee is een belangrijk uithangbord van de verduurzaming in het havengebied. Te meer omdat een vergelijkbaar project van Shell tien jaar eerder mislukte, en latere plannen om CO2 van kolencentrales in Rotterdam af te vangen zijn stukgelopen vanwege geldproblemen. De financiële vlag hangt er nu echter iets anders bij, want Porthos werd in mei een flinke som subsidie toegezegd; 2 miljard euro voor de komende 15 jaar.

“Voor Porthos is altijd al veel belangstelling geweest vanuit bedrijven”, zegt Poppe. Het eerste opslagveld voor de vier partners – Air Liquide, Air Products, ExxonMobil en Shell – is al volgeboekt, dus de initiatiefnemers hoefden nooit terug naar de tekentafel. “Nu het geld uit de SDE-regeling is toegezegd, is dat een heel fijne boost. Deze regeling bepaalt dat de overheid meebetaalt aan de benutting van Porthos, als de installatie over een jaar of drie daadwerkelijk in gebruik wordt genomen. Bedrijven betalen met de huidige ETS-tarieven 50 euro per ton CO2, terwijl opslag in de gasvelden zo’n 80 euro per ton kost. De overheid legt nu dat verschil bij, waardoor de onrendabele top is afgedekt.” Bovendien maakt de aanhoudende stijging van de tarieven dat de benodigde subsidie zal afnemen. Door de stijging van de ETS van 25 naar 50 euro is al veel minder subsidie nodig.

Het geld is toegezegd voor de gehele projectfase. “Dat is een belangrijke stap voor Porthos. Nu komt de fase van het verwerven van de benodigde vergunningen en de technische voorbereiding van het project. Praktisch betekent dat: veel reken- en tekenwerk, pijplijnen, compressoren, boorputten – et cetera. Dat zal de rest van het jaar in beslag nemen, naar verwachting is het plaatje begin 2022 rond.”

Alleen bij aanleg

Gedurende die vergunningsprocedure – er is een hele rits nodig – komt stikstof om de hoek kijken. “Wanneer de velden in gebruik zijn wordt er geen stikstof uitgestoten, maar in de aanbouw wel. Simpelweg omdat je werkzaamheden hebt, zoals de aanleg van leidingen op zee, waarvoor geen elektrische vaartuigen zijn.” Ook daar is een vergunning voor nodig. Dat kan met een creatieve oplossing: beschikbare ruimte van andere bedrijven in de buurt leasen. “Voor een periode van twee jaar, want we verwachten begin 2022 te kunnen starten en het systeem in 2024 operationeel te hebben.”

In het laatste traject voor de aanleg worden weinig grote hindernissen verwacht. “Er kan natuurlijk altijd een kleine vertraging zijn, maar dat houd je toch bij zo’n project. Porthos wordt de eerste grote CCUS-oplossing in Europa, en één waarbij verschillende bedrijven gebruik maken van dezelfde infrastructuur.” Ook dat vergunningentraject is nieuw, en de stikstofregelingen zijn nou eenmaal complex, dus uiteraard zijn er partijen die bezwaar maken, maar niets om knikkende knieën van te krijgen.

Circulaire stoom

Dat het mogelijk is om een duurzame reductie van emissies te bereiken, weten ze ook bij LyondellBasell en Covestro. De joint-venture is sinds 2018 bezig met een project dat én afvalwater in biogas omzet ter vervanging van fossiele brandstoffen, én stoom opwekt on-site productie elders in de keten. De innovatie is onderdeel van de bestaande faciliteiten op de Maasvlakte, en bevindt zich in nu in de slotfase.

“Onze waste-2-energy plant zorgt straks voor een omzet van afvalwater in stoom voor industriële processen elders in de keten”, vertelt Esther Clason, woordvoerder van LyondellBasell. “De stoom zal worden gebruikt als energiebron in de bestaande productiefabriek op het terrein, waardoor het een circulair proces wordt.”

Ook dit project mag daarom gezien worden als een belangrijke stap in de ambitie om de CO2-uitstoot in 2030 met 49 procent te verminderen. De industrie in Rotterdam speelt, als belangrijke uitstoter, een centrale rol in deze reductie. Naar verwachting worden de nieuwe biofabriek en verbrandingsoven aan het eind van het jaar in gebruik genomen. “Het is een nieuwe technologie, en bij dergelijke innovaties kun je een tijdspad niet met volledige zekerheid garanderen. Het project is volkomen uniek, en wordt bovendien in de bestaande installatie ingebouwd. Je moet dus rekening houden met de continuïteit van processen, maar als niet-techneut durf ik wel te stellen dat we dit jaar zeker aan de slag kunnen.”

Uitbreiding binnen de bestaande ruimte

Neste is een sterk groeiend bedrijf dat in zijn voorgenomen uitbreiding niet gehinderd wordt door de stikstofkwestie. De Finse gigant in hernieuwbare energie houdt zich bezig met ‘het tegengaan van de klimaatverandering en het bevorderen van de circulaire economie’, en dat niet halfslachtig. Het doel is om een wereldleider te worden op het gebied van hernieuwbare en circulaire oplossingen. Onderdeel van die ambities zijn serieuze uitbreidingsplannen, met een glansrol voor Rotterdam door zowel de verbouwing van bestaande faciliteiten als de mogelijke vestiging van nieuwe. Stikstofbeperkingen spelen daarin een kleinere rol. “De ruimte die wij hebben is voldoende voor al onze activiteiten. Dat wordt dus binnen onze eigen hekken opgelost”, zegt Bart Leenders, vice president global production.

“Dat neemt overigens niet weg dat in het algemeen belang het stikstofdossier natuurlijk wel aangepakt moet worden. Het zou heel jammer zijn als duurzame investeringen niet door kunnen gaan vanwege het politieke dilemma hoe de beschikbare ruimte in Nederland te verkavelen. Want veel mensen weten niet dat er binnen de industrie van de Europoort heel veel duurzame projecten spelen, die allen hun bijdrage leveren aan de klimaatplannen. En die moeten idealiter wel doorgang vinden. Dat totaalplaatje moeten we, gezamenlijk als havenindustrieel complex, goed naar buiten krijgen. Want als Neste kunnen wij het nu binnen de eigen ruimte oplossen, maar anders had het een serieuze drempel kunnen vormen. En dergelijke duurzame investeringen in Rotterdam verdienen serieus aandacht.”

Bekende in Rotterdam

Zo’n tien jaar geleden nam Neste zijn eerste Rotterdamse raffinaderij in gebruik. Begin 2021 werd de overname van de raffinaderij van buurman Bunge op de Maasvlakte afgerond, een locatie die benut gaat worden voor het voorbehandelen van grondstoffen en de komende jaren stapsgewijs wordt geïntegreerd. “Voor eind 2022 is de faciliteit al deels omgebouwd om gefaseerd in gebruik te nemen, eind 2024 zal het volledig in gebruik zijn.” Recent kondigde Neste ook aan de bestaande capaciteit in Rotterdam aan te gaan passen om de productie van duurzame vliegtuigbrandstof (Sustainable Aviation Fuel, SAF) mogelijk te maken. Het doel is een extra productiecapaciteit van 500 kiloton op jaarbasis.

“We hebben een duurzame agenda, waarbij we plannen echt omzetten in daden.” Die Rotterdamse insteek heeft vast ook een rol gespeeld bij een beslissing die het bedrijf veel recenter maakte: de locatiekeuze voor een volledig nieuw te bouwen raffinaderij. Na een lang traject met grondige studies werd het een strijd tussen Rotterdam en Porvoo, in Neste’s thuisland Finland. “Er geldt voor beide locaties een groot aantal positieve factoren, maar het verschil in kosten weegt significant in het voordeel van Rotterdam, net als de beschikbaarheid van koolstofarme waterstof. In de keuze is uiteraard bepalend wat het beste voor Neste is, maar ik ben trots dat er voor de voorgenomen investering nog maar één locatie is: Rotterdam. Vergeet niet dat we wereldwijd investeren in onze ambities.”

Daarin speelden ook de investeringskosten een rol, en uiteraard de logistieke positie: de hub Rotterdam. “Dat was ook een van de redenen waarom we de eerste raffinaderij hier gebouwd hebben. Het zijn nu veel ontwikkelingen tegelijk, maar dat is goed nieuws voor Rotterdam, voor Nederland én voor het klimaat.”

Voor de haven is de mogelijke komst van een nieuwe raffinaderij groot nieuws, omdat grote, duurzame brandstoffabrieken niet dagelijks gebouwd worden. De laatste keer in Rotterdam was in 2011. En inderdaad, dat was ook Neste. “We zijn nu in een vergevorderd stadium van de voorbereidingen, zowel qua definitieve locatie als de engineering en de volledige planning. Het definitieve besluit voor de bouw is de laatste stap: die uiteindelijke investeringsbeslissing zal eind van het jaar of begin 2022 door onze Board of Directors genomen worden. En laten we hopen dat we dan weer goed nieuws te vertellen hebben.”

 

CO2-neutrale smoothiefabriek

Ook innocent, de eerste om zich in de Rotterdam Food Hub te vestigen, bouwt in de Europoort een nieuwe fabriek: voor smoothies. De bouw ligt op schema, ondanks de stikstofcrisis én de nog altijd aanwezige pandemie. Om de band met de havenstad te versterken, is de Britse producent onlangs ook aangesloten bij Deltalinqs.

De grootste uitdaging voor de Britten zat in de coronacrisis, niet in de stikstofkwestie. Het bleek bijvoorbeeld niet eenvoudig om de veelal buitenlandse bouwmedewerkers op de locatie te krijgen. Dankzij de goede samenwerking met toeleveranciers, de gemeente en Havenbedrijf Rotterdam loopt de bouw evenwel op schema. The Blender, zoals de nieuwe smoothie- en sappenfabriek heet, zal in het najaar actief zijn. De CO2-neutrale faciliteit zal dan goed zijn voor zo’n 400 miljoen drankjes per jaar, van fruit tot fles.

[/et_bloom_locked]

 

 

Nieuwsbrief

Wekelijks het laatste Rotterdamse industrienieuws direct in je inbox? Meld je dan nu aan en blijf zo op de hoogte!

Bedankt voor het aanmelden. Veel leesplezier!