Maasvlakte van Antwerpen

Deurganckdok, Het Zuid, Petroleumhaven, Katoennatie, Verrebroekdok, MAS, Noordkasteelbruggen, strandje Sint Anna. Ik zie u fronsen: waar gaat dit over?

Jaap-Luikenaar

Door Jaap Luikenaar

Al enkele maanden verdiep ik me in de haven van Antwerpen, onze concurrent als het gaat om containers, bananen en chemie. Rond de jaarwisseling verschijnt een boek met luchtfoto’s over de wereldhavenstad aan de Schelde. En ik ben gevraagd de teksten voor dit fotoboek te schrijven. Vorig jaar rond tijd werkte ik aan een soortgelijke klus: ‘De Haven van Rotterdam vanuit de Lucht’. Al schrijvende ontkom ik er niet aan beide havensteden met elkaar te vergelijken. Beslist geen wetenschappelijke analyse, maar gewoon wat indrukken, opgedaan uit boeken, tijdschriften en het world wide web. En natuurlijk een paar havenbezoeken.

Vanuit de lucht zien beide havens er overzichtelijk uit. Hoe anders is dat voor wie die voor het eerst met de auto in het havengebied begeeft. Hij raakt er al snel verdwaald.  Overzicht en logica zijn zoek; alles ligt kriskras en door elkaar. De simpele vraag ‘Waar begint de haven?’ is niet te beantwoorden en anderzijds: er komt ook geen eind aan.

Nu is de groeirichting van onze Rotterdamse haven na aanleg van de Nieuwe Waterweg (1872) altijd logisch geweest: naar zee – van Maashaven tot Maasvlakte. En dat vooral langs de linkeroever van de Maas, te beginnen op ‘Zuid’ met Lodewijk Pincoffs als eerste havenondernemer.  Van oost naar west dus, een andere windrichting was er niet: dat zou ten koste gaan van Westland, Hoekse Waard en Voorne-Putten.

De Antwerpse haven heeft ook zo’n trek uit de binnenstad doorgemaakt en maakt die nog steeds door. De haven bloeide al in de zestiende eeuw. Wij (de Noordelijke Nederlanden) hebben daar drastisch een eind aan gemaakt. In eerste instantie om de Hertog van Alva en zijn in Antwerpen gelegerde Spaanse troepen dwars te zitten. En later vooral ten faveure van 020. Pas begin 1800 was het Napoleon Bonaparte die de haven nieuw leven inblies door het Bonapartedok en de havens rond Het Eilandje (omgeving nieuwe Havengebouw en MAS-Museum aan de Stroom) aan te leggen. In de eeuwen daarna volgde uitbreiding naar het noorden (richting Zeeland) en ruim dertig jaar geleden de ‘sprong’ naar de overzijde van de Schelde: de Linkeroever. Noem het maar de ‘Maasvlakte van Antwerpen’.

Het cruciale verschil tussen de beide havens zit hem natuurlijk in het grote getijdenverschil op de Westerschelde en nog groter op de Schelde: maar liefst vijf meter tussen hoog- en laagtij… tweemaal daags. Het is bepalend  voor het aanzicht, de inrichting en de organisatie van die andere wereldhaven. En dat terwijl wij in Rotterdam natuurlijk prat gaan op onze diepe en directe toegang tot de haven. Marketeers raken niet uitgepraat  over die ‘advantages of direct connection’  tijdens salesmissies en op buitenlandse logistieke beurzen. Overigens liggen de nieuwste Antwerpse (container-) havens allemaal ‘voor de sluizen’. Deze getijdendokken hebben directe toegang tot de Noordzee. Logisch dus dat vooral hier de concurrentieslag plaatsvindt.

Het grote voordeel van al die sluizen – de deze zomer geopende Kieldrechtsluis is de grootste ter wereld – is voor havenbezoekers dat het een prachtige gelegenheid is om containerschepen en bulkschepen van heel dichtbij te zien. Je kunt ze haast aanraken.  Bij ons kan dat eigenlijk alleen tijdens de Wereldhavendagen.

Een andere vergelijking:  de transitie van oude in onbruik geraakte havens naar nieuwe woon- en kantorenwijken. Het  is een megaoperatie die in beide mainports plaatsvindt. Wij spreken over het Stadshavenproject, waarbij het Waal-Eemhavengebied en Merwe-Vierhavens een meer stadse aankleding krijgen en hinder veroorzakende bedrijven verkassen. Antwerpenaren hebben het ‘Stad aan de Stroom’-project ontwikkeld: een (te) ambitieus plan, dat nu deels wordt uitgevoerd. Terwijl Rotterdam trots kan zijn op de Kop van Zuid en de RDM Campus, ligt Antwerpen achter. Nog veel verlaten, verrommelde en met onkruid overwoekerde kaaien en kasseien. Maar de stad laat met de herinrichting van Het Eilandje en de Scheldekaai zien waartoe het in staat is. In beide havensteden is die herinrichting nog in volle gang en er gaan nog één of twee decennia overheen voordat het af is… als het ooit af komt.

Qua bedrijvigheid tenslotte hebben de Scheldestad en de Maasstad heel veel gemeen. Ok, in Antwerpen weinig ertsen, kolen of ruwe olie. En het is dat het grote (petro)chemische cluster er afhankelijk is van de pijpleiding vanuit Europoort, maar voor de rest… Het zijn beide supermarkten: je kunt er voor alles terecht, de variatie aan overgeslagen goederen is enorm.

Mijn conclusie na het schrijven van de beide boeken: je kunt niet van twee vrouwen tegelijk houden, maar zeker wel van twee havens.