Lang geleden – Maasvlakte 2 bestond alleen op papier – vroeg een journalist aan de toenmalige directeur Havenbedrijf: ‘Komt er ooit een derde Maasvlakte?’ Hij kreeg als antwoord dat er in zijn onderste bureaulade wel een ruw schetsje lag maar dat het daar voorlopig wel onaangeroerd zou blijven liggen. ‘Eerst maar eens zien dat we Maasvlakte 2 binnenhalen’.
Door Jaap Luikenaar
Ik moest aan dit voorval denken bij het tv-programma Tegenlicht van de VPRO over de toekomst van de ‘slimste haven ter wereld’. Wie die uitzending heeft gemist, moet (ja, moet!) deze via Programma Gemist of via de website van de omroep alsnog bekijken. De documentaire geeft een indrukwekkend beeld van technologische vernieuwingen op de Maasvlakte. Sensoren en remote operators met joysticks en zelfsturende containerschepen. De sexy haven van de toekomst.
Her en der in het land zijn daags na de uitzending discussies georganiseerd – meetups geheten – over de haven in 2030. In de Maasstad ging het over megaschepen, robotisering en de gevolgen voor het havenwerk, maar vooral ook over de toekomstige verhouding tussen haven en stad.
Leidraad voor die Rotterdamse meetup vormde een essay van Menno Huijs en Martijn Troost, beiden werkzaam op Coolsingel 40, met als titel: ‘Bruggen slaan tussen haven en stad’. Op zich geen opzienbarende kop. Aan die bruggen wordt al decennia lang getimmerd. Zonder veel resultaat overigens. Want ondanks de World Port City-ambitie zijn haven en stad steeds verder uit elkaar gegroeid en op zichzelf staande entiteiten geworden. Elk met een eigen ruimtelijke en economische logica. Niet verwonderlijk ook, zo constateren beide ambtelijke essayisten, want het gaat om twee verschillende systemen. Enerzijds de stad met zijn lokale en regionale economie en anderzijds de haven – Mainport Europe – als onderdeel van mondiale handelsstromen en logistieke ketens. Daarom verzelfstandigde het voorheen ‘gemeentelijke’ Havenbedrijf zich tot een overheids-NV en verplaatsten havenactiviteiten zich steeds verder buiten de stad: van oost naar west.
De economische crisis en het OECD-rapport van vorig jaar (waarin de toegevoegde waarde van de haven aan de regio-economie achterblijft ten opzichte van concurrerende zeehavens) vormen volgens Huijs en Troost een goede voedingsbodem om de samenhang tussen stad en haven weer op de agenda te zetten. Ze hebben elkaar nodig en kunnen elkaar versterken. De oplossing: koppel het mondiale mainportbeleid aan de sterk ontwikkelde kennis- en diensteneconomie van de stad, iets waar bedrijven in de haven om verlegen zitten. Zowel haveneconomie als stedelijke economie kunnen profiteren van deze strategische koppeling. Dat leidt dan tot één ruimtelijk economisch systeem waarin moderne en nieuwe technologieën zich verder kunnen ontwikkelen. Een begin is er al. Zo biedt de stad al onderdak aan shared service centra, bijvoorbeeld van Shell en aan (container)automatiseerders als TBA en ABB.
Kansen liggen er verder vooral op het gebied van maritieme zakelijke dienstverlening. Meer concreet: maritieme juristen, maritieme verzekeraars, maritieme bankiers en fiscalisten en maritieme beurshandelaren. Uit een eerder dit jaar gepubliceerd onderzoek (‘Rotterdam op Koers’) van de ondernemersvereniging De Club Rotterdam kwam al naar voren dat het bedrijfsleven superpositief is over wat de stad de haven kan bieden op het gebied van hoogwaardige dienstverlening.
Megatrends als 3D-printing, de biobased- en de duurzaamheidseconomie als uitingen van de derde industriële revolutie bieden eveneens volop aanknopingspunten. Producten, diensten en andere innovatieve business die daaruit voortvloeien, kunnen de stad (met al zijn 3D-kennis en zijn Climate Initiative) en de haven weer naar elkaar laten toegroeien.
‘De derde Maasvlakte ligt in de binnenstad’, was een conclusie tijdens de eerder genoemde Rotterdamse Tegenlicht-meetup. Een mooi en duurzaam perspectief.
Decennia lang was de rode draad in mijn presentaties over de haven dat deze van oost naar west groeide: Waal/Eemshaven, Botlek, Europoort en uiteindelijk Maasvlakte. Eerst MV1, toen MV2 en in de toekomst ook MV3, 4 en 5… tot de Engelse kust in zicht komt. De ‘kantelende’ economie en de nieuwe trends zijn de oorzaak dat ook de groeirichting bij een eerstvolgende havenuitbreiding kantelt. Van west naar oost. Het betekent ‘teruggroeien’ naar de basis. Maasvlakte 3 als metafoor voor het herontdekken en hergebruiken van de binnenstad, Coolsingel en Weena door de haven. Het is het directe achterland van de Oude Haven en de Veerhaven: de omgeving waar de wieg van mainport Rotterdam heeft gestaan. Met een beetje fantasie is het een vorm van C2C, from cradle tot cradle, naadloos passend in het nieuwe en circulaire economische denken.
Lag er soms een beduimelde Falkplankaart van de Rotterdamse binnenstad in die onderste bureaula van de havendirecteur?