Kolen zijn hier (niet) welkom

De energietransitie wordt langzaam maar zeker steeds meer zichtbaar in het havenlandschap. Zo kondigde het Havenbedrijf Amsterdam aan op termijn te stoppen met de overslag van kolen in de haven van Amsterdam. De Rotterdamse collega’s gaven aan niet te willen spreken over een einddatum voor deze havenactiviteit.

Door Onno de Jong

In 2030, dus over slechts dertien jaar, moet het klaar zijn met de grootschalige kolenoverslag in Amsterdam. Sinds Parijs is er geen ruimte meer voor kolen, dus ook voor de fysieke overslag van kolen voor energie en staalindustrie is er dan geen plaats meer, zo lijkt de gedachte in het Amsterdamse. Als ook andere havens die de (Duitse) staalindustrie beleveren deze stap zetten ontstaat een interessante situatie. Hoewel de vergaande elektrificatie van de industrie voer voor consultants en interdepartementale werkgroepen lijkt te zijn is er bij mijn weten nog altijd geen goed procedé om hoogwaardig staal met behulp van elektriciteit te produceren.

De vraag is dan ook of binnen dertien jaar hoogwaardig staal voor bijvoorbeeld de auto-industrie wel in elektrische hoogovens gemaakt kan worden. Als tegen die tijd de techniek er klaar voor is zou dat winst zijn. Maar kan en wil de Europese staalsector investeren in volledig nieuwe fabrieken? Het wereldwijd verslepen van staal, zoals dat nu al met laagwaardig staal uit bijvoorbeeld China gebeurt, lijkt mij ook niet heel erg duurzaam. Juist de hoogovens in West-Europa, waaronder TATA in IJmuiden zetten grote stappen op het gebied van CO2-reductie.

Na het bekend worden van de Amsterdamse plannen kwam er vanuit Rotterdam een reactie. Daar is men aan de ene kant heel ambitieus aan de slag gegaan met vergaande plannen voor CO2-reductie in het havenindustrieel complex met wel 98 procent. Aan de andere kant kondigde men een grote nieuwe brandstoffenterminal aan van fossiele topper HES en ook voor kolen wil men niet spreken over een einddatum.

Zie hier de crux van de energietransitie in praktijk. We kunnen niet per morgen afscheid nemen van het bestaande. Zelfs nieuwe investeringen in fossiele industrie moeten mogelijk blijven lijkt het devies te zijn. De kosten van een vergaande deep decarbonisation lijken dusdanig te zijn dat verbetering van het bestaande een stap is die niet zomaar over te slaan is. Het bovenstaande toont wel aan dat enige mate van overeenstemming tussen havens, en vaak dus ook tussen landen, over energietransitie noodzakelijk zal zijn. Hoe dit te combineren valt met onze opvattingen over marktwerking en zo min mogelijk inmenging in de inrichting van een economie is dan ook een groot vraagstuk. Maar dat is niet anders dan bij een hoop andere uitdagingen in dit dossier.

Of deze transitie uiteindelijk gefaciliteerd kan worden met een wortel of afgedwongen moet gaan worden met de stok zal de tijd leren. Ik hoop in ieder geval dat een nieuw kabinet met visie en beleid komt dat door een brede groep gezien wordt als een aantrekkelijke wortel. Een flinke scheut pragmatisme en realisme zou in ieder geval al wonderen doen.