Industrieclub SIC heft zichzelf op

De Stichting voor Industriebeleid en Communicatie (SIC) houdt per 1 januari a.s. op te bestaan. “De klus is geklaard”, zegt voorzitter Jeroen Mes van de industrieclub.

De stichting werd in 2000 opgericht. Haar missie was ‘om de positie van de industrie structureel te versterken door het industriebeleid dat hiervoor nodig is, mede te ontwikkelen, vorm te geven en uit te dragen’.

Rokende schoorstenen

Eind jaren negentig was industriebeleid nog een ‘besmet thema’, blikt Mes terug. “Het RVS-debacle stond bij opinie- en beleidsmakers nog vers in het geheugen en de heersende opinie was dat Nederland zich vooral diende te ontwikkelen als een diensteneconomie. De industrie, met haar rokende schoorstenen en zwaar, vuil en onderbetaald werk was vooral iets voor lagelonenlanden.”

Florerende industrie

Nu, twintig jaar later, constateert Mes dat de stichting goed werk heeft geleverd. Hij somt op: “De industrie in Nederland floreert, staat goed op de kaart en industriebeleid is stevig verankerd bij bedrijven, sociale partners en de overheid. De industrie is de motor van onze economie en speelt een leidende rol als het gaat om arbeidsproductiviteit, innovatie en export. Bovendien levert de industrie een forse bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.”

Industrieclub

Hiermee is de missie van de SIC voltooid, vindt de voorzitter van de industrieclub. “De klus is geklaard! En dus beëindigt de SIC haar activiteiten”, aldus Mes. De SIC publiceert deze maand een Agenda voor de industrie. Hierin doet het verschillende aanbevelingen, zoals de oprichting van een nieuw industrieplatform, dat de industriële ontwikkeling moet bevorderen. Hierbij moet het zich richten op de industrie en zouden zowel bedrijven als maatschappelijke en duurzaamheidsorganisaties hierin een rol moeten spelen. Op de agenda van dit platform zouden in elk geval drie punten moeten staan: “(1) acties voor het bevorderen van de arbeidsproductiviteit, (2) innovatie stimuleren door bestendig en slim industrie- en innovatiebeleid en (3) investeer in onderwijs en opleidingen.”

Zie ook: Groene belastingen voor industrie