De Nederlandse raffinaderijen kunnen hun CO2-uitstoot in 2030 jaarlijks met 5,5 megaton verminderen. Om dit te bereiken, is de inzet van CCS belangrijk.
Dit concludeert het onderzoeksbureau DNV-GL in het rapport ‘CO2 reductie roadmap van de Nederlandse raffinaderijen’, dat het in opdracht van de VNPI heeft geschreven. De brancheorganisatie bood het onderzoek deze week aan minister Wiebes van Economische Zaken aan.
CCS belangrijk
De onderzoekers van DNV-GL bogen zich over de vraag hoe de Nederlandse raffinaderijen in de periode tussen 2030 en 2050 hun CO2-uitstoot kunnen verminderen. CCS, het afvangen en opslaan van CO2, is hierbij de belangrijkste manier om stappen te zetten. Hiermee kan de CO2-uitstoot met 4 megaton worden verlaagd.
Blauwe waterstof
Andere manieren zijn het opzetten van energie-efficiëntieprojecten, CO2-opvang bij de raffinage zelf, elektrificatie van processen met de inzet van groene stroom en het benutten van restwarmte. De VNPI bestempelt het gebruiken van blauwe waterstof als ‘een route met perspectief’. Dit houdt in dat de CO2-uitstoot die vrijkomt bij de productie van waterstof wordt opgevangen en opgeslagen. Zo valt 3 megaton CO2 te verminderen. Volgens de VNPI is deze maatregel niet alleen technisch uitvoerbaar, maar kent die ook de beste kostprijs van alle onderzochte maatregelen.
Concurrentiepositie
Aan het verminderen van de CO2-uitstoot door raffinaderijen hangt wel een prijskaartje. Er is 3,7 miljard euro voor nodig. Een van de belangrijkste vragen waar het antwoord op moet worden gevonden, is wie dit moet betalen. ‘En dat zonder de internationale concurrentiepositie van Nederlandse raffinaderijen aan te tasten’, aldus de VNPI. “Extra klimaatinvesteringen moeten er niet toe leiden dat de industrie zich uit de markt prijst. Daarover zijn we met de overheid en andere betrokkenen in gesprek. Met een uitgekiend innovatiebeleid kan Nederland de plaats worden waar de raffinagesector investeert in de toekomst”, zegt Erik Klooster, directeur van de VNPI.