De productie van duurzame biobrandstof uit biomassa kan met tien tot vijftien cent per liter goedkoper worden door een uitvinding van ECN.
De nieuwe methode, Cellulase Saver, is ontwikkeld door in de eerste stap van de productie van biobrandstof de biomassa eerst met water te wassen en daarna te filteren. Zo is ECN er in geslaagd om eiwitten te onttrekken die later in het proces weer worden toegevoegd.
De eerste generatie bio-ethanol, dat nu tot vijf procent bij gewone benzine aan de pomp wordt bijgemengd, wordt geproduceerd uit het eetbare deel van biomassa, zoals maïs. Dat wordt gezien als minder duurzaam, omdat het zorgt voor verdringing van voedsel en schaarse landbouwgrond.
Biobrandstoffen van de tweede generatie worden gemaakt uit niet eetbare delen van biomassa, met name uit bosbouw- en landbouwresiduen, zoals maïsstengels, tarwestro of bagasse. Dat levert meer CO2-besparing op dan biobrandstoffen van de eerste generatie en geeft geen verdringingseffect.
De productie is echter technisch ingewikkelder en duurder. Daardoor zijn deze biobrandstoffen zonder subsidie economisch gezien nog niet rendabel. Toch is de verwachting dat wereldwijd in 2018 al ruim negen miljard liter aan tweede generatie biobrandstoffen geproduceerd zal worden, zo heeft het Internationaal Energie Agentschap berekend.