In minder dan een uur reed ik gisteren – midden op de dag – van knooppunt Benelux naar Eindhoven, een afstand van krap honderdtwintig kilometer. En zou ik nog een half uur stevig doorrijden dan was ik Venlo ruim gepasseerd en al in de omgeving van Mönchengladbach. Nederland uit en het Hinterland in. Ja, in de periode tussen kerst en Nieuwjaar is het wel heel prettig rijden op onze snelwegen. Echt een verademing. Maar op het moment dat u deze column leest, is het niet onwaarschijnlijk dat u net weer een ergerniswekkende januarifile achter de rug heeft. Een half uur, drie kwartier en als het tegenzit misschien wel een uur of nog langer. Verloren tijd, kostbare tijd, en zie die maar weer eens terug te verdienen.
Door Jaap Luikenaar
Achterlandverbindingen en bereikbaarheid. Daar draait het ook om als het om de concurrentiepositie van havens gaat. Sinds het aloude ruimtevraagstuk van de Rotterdamse haven met de Maasvlakte-aanleg is opgelost, zijn veel ogen en inspanningen gericht op het ‘open’ houden van de haven. Binnen de havengrenzen zelf bestaat er een fantastisch scheepvaartverkeerssysteem. Vanaf het moment dat een kapitein zich 24 uur voor aankomst van zijn zeeschip bij de havenmeester meldt – de zogenaamde ‘melding scheepsbezoek’ – tot aan het afmeren is alles picobello geregeld. Loods, douane, sleepboot, roeier en cargadoor zijn goed op elkaar afgestemd. Via Portbase en het Port Community infosysteem is alle informatie beschikbaar en kunnen nautische dienstverleners hun activiteiten op elkaar afstemmen. Vlot, veilig, beveiligd én voordelig manoeuvreert het schip door de haven om ten slotte af te meren aan de kade.
Eenmaal aan wal ligt het kennelijk allemaal minder eenvoudig om formaliteiten, handelingen en vervoer zodanig op elkaar af te stemmen dat de lading snel en probleemloos bij de klant in het achterland komt. En met ‘snel’ wordt bedoeld: sneller dan de concurrenten Hamburg en Antwerpen. De moderne kraanmachinist met een joystick komt daarbij natuurlijk goed van pas. Maar meer nog vraagt de versterking van de logistieke ketens van en naar het achterland aandacht. Want dat is echt waar het om draait. Nodig zijn gemakkelijk toegankelijke en vooral transparante informatiesystemen die op elkaar aansluiten. Meer samenwerking ook tussen de containeroverslagbedrijven met als doel een slimme efficiënte aan- en afvoer van containers via rail en binnenvaart. Zonder oponthoud en zonder wachttijden. Ook daar, op het spoor en op de waterweg valt nog flink wat te verbeteren. Op die manier kunnen beide duurzame modaliteiten concurreren tegen de truck: nog steeds het meest populaire middel om lading naar en vanuit het Hinterland te vervoeren. En tegelijk veroorzaker van veel fileleed.
Dit klemt des te meer wanneer straks de ‘inregeltijd’ van de jongste terminals op de Maasvlakte (eindelijk) is afgelopen en deze op volle toeren gaan draaien. De trage economische groei heeft als voordeel gehad dat er ruimte en ruim tijd was om te oefenen. (Je moet er niet aan denken wat er zou zijn gebeurd als we de afgelopen jaren vijf tot tien procent containergroei zouden hebben gehad…) Maar nu de economie weer draait als voor 2008 en goederenstromen dikker worden, moet die state-of-the-art overslagapparatuur op vol vermogen presteren. Dat impliceert meer aan- en afvoer van achterlandcontainers. En hoewel het de bedoeling is dat het ladingtransport per vrachtwagen procentueel afneemt zal de feitelijke groei naar verwachting doorzetten. Meer containertrucks dus op de A1 tot en met de A74. Overigens zal dit ook bij een blijvend geringe economische groei van groot belang zijn. De slag tussen de Noordwest-Europese havens om de dan te verwachten geringere lading zal dan nog heviger zijn. En ook dan is de winnaar degene die zijn lading het snelst – en liefst ook het schoonst – bij de uiteindelijke klant aflevert.
Over winnaars gesproken. Misschien zijn we eind vorig jaar wat geschrokken van de Antwerpse groeicijfers. De Sinjoren beseffen maar al te goed dat ze Rotterdam daarmee een flinke draai om de oren hebben gegeven. En hebben dat gevierd. Dat feest is – denk ik – van korte duur, want iedereen ziet dat de snelwegen en de ring overvol raken en de haven onbereikbaar; de file begint bij wijze van spreken al bij Hazeldonk. Onze Rotterdamse situatie is er heilig bij. Daarom tot slot deze tip aan de Antwerpenaren: pak eerst je fileproblematiek aan en los deze op. Kijk ondertussen wat de economie doet en zet pas dan de spade in de grond voor het nieuwe Saeftinghedok bij Doel.